Wat krijg je als je twee ondernemende dames met een groot hart voor (hoogbegaafde) jongeren vraagt een training te ontwikkelen over hoogbegaafde studenten? Een waanzinnig interessante, leerzame en vooral praktische dag die van het begin tot het eind boeiend is. Hanneke Knoop en Annemieke van Manen weten als geen ander welke belemmeringen hoogbegaafde studenten ervaren en kunnen vanuit hun kennis en ervaring handvatten aanreiken die zowel voor de student als docent/coach leiden tot (meer) succes!
Het is dan ook de hoogste tijd ze te introduceren.
Verschillende invalshoeken, zelfde doel: zelfacceptatie
Hanneke is psycholoog en gepromoveerd onderwijskundige. Bij de Universiteit Leiden deed ze onderzoek naar motivatie en sociaal emotionele ontwikkeling. Sinds twee jaar heeft ze een eigen praktijk Gelukkig in Beeld, waarin ze hoogbegaafde volwassenen, kinderen én hun ouders begeleidt in hun welbevinden waarbij een belangrijk thema zelfacceptatie blijkt te zijn.
Annemieke heeft zich na 18 jaar werken bij de Universiteit van Amsterdam omgeschoold en is net als Hanneke gestart met een eigen onderneming Bureau Krang. Krang komt uit het Nedersaksische dialect en betekent dwars, binnenstebuiten, averechts, niet passend. Bureau Krang begeleidt dan ook jongeren die niet gemakkelijk passen in de systemen die we hebben in onze samenleving. In de begeleiding gebruikt Annemieke onder andere de KernTalentenAnalyse. Deze analyse is een heel sterk middel dat jongeren helpt uit te vinden wie ze zijn, wat hun aard is, wat hen motiveert en waar potentie ligt.
Lastig en ongemakkelijk
Zowel Hanneke als Annemieke werken veel met hoogbegaafde jongeren. Bij de term hoogbegaafdheid is de eerste associatie: slimme mensen met een hoog IQ. Als ik vraag wat voor Hanneke en Annemieke de definitie is, blijkt dat dit helemaal niet zo’n eenvoudige vraag is. Hanneke: ‘Ik vind het lastig om een definitie te geven en wil de term zo veel mogelijk vermijden omdat het impliceert dat diegene beter of hoger is dan de ander. Ik zie hoogbegaafdheid als prachtige eigenschap, maar ook als iets wat veel meer is dan een hoog IQ. Van het IQ zelf hebben mensen vaak niet zoveel last; wel van de zijnskenmerken.
Annemieke: ‘Ik krijg een ongemakkelijk gevoel bij de term hoogbegaafdheid. Dit heeft alles te maken met de inrichting van ons schoolsysteem dat is ingericht in hoog, laag en gemiddeld en kinderen vergelijkt vanuit dat gemiddelde. Als we een systeem hadden waarin er gekeken wordt naar het kind of de jongere zelf, dan is de term hoogbegaafdheid helemaal niet nodig en zelfs niet passend.
Onderwijs schiet te kort
De interesse in en behoefte aan kennis over hoogbegaafdheid komen voort uit eigen ervaring. Annemieke heeft met haar oudste dochter ervaren dat de kracht van het gemiddelde haar dochter tot stilstand bracht en dat de school onmachtig bleek om haar te begeleiden. Toen ze negen was, hebben ze haar doorgetest en verwezen naar het voortgezet onderwijs. Ze gaven haar eigenlijk gewoon op. Annemieke: ‘Ik was zo teleurgesteld in het onderwijs. Waarom sluit onderwijs niet aan bij ieders interesse en niveau? Waarom houden we vast aan jaarklassen en waarom bieden we ieder kind min of meer hetzelfde aan?’ Deze vragen leidden tot het schrijven van stukjes over mijn dochter, tot heel veel lezen over hoogbegaafdheid en tot het volgen van de opleidingen tot Talentbegeleider en de opleiding tot KernTalentenAnalist.’
Voor Hanneke is hoogbegaafdheid, zonder dat ze zich daarvan bewust was, al van jongs af aan een rode draad in haar leven. Hanneke: ‘Dat bewustzijn kwam pas toen ik moeder werd en mijn kinderen zich anders bleken te ontwikkelen dan leeftijdsgenoten. Op school liet mijn oudste zoon zichzelf anders zien dan wat we van hem thuis zagen. Hij leek zich aan te passen aan wat hij zag dat anderen deden en leek zich daar thuis gefrustreerd over te voelen. Dat raakte mij waardoor ik me er steeds meer in ging verdiepen en over lezen. Ik vond het interessant en las alles wat los en vast zat. Mijn zoon las als kleuter Rupsje nooit genoeg en ik gedroeg me als een rupsje nooit genoeg.
Vooroordelen en onwetendheid
Hanneke en Annemieke hebben door de jaren heen een enorme expertise opgebouwd over hoogbegaafdheid en weten tegen welke problemen kinderen en jongeren aanlopen. Hanneke: ‘Ik merk in gesprekken met kinderen, jongeren en ouders dat er in het onderwijs nog veel onwetendheid is en dat er nog steeds heel veel vooroordelen bestaan over het onderwerp hoogbegaafdheid: ‘Hoogbegaafdheid is een luxe-probleem’, ‘Hoogbegaafden halen alleen maar hoge cijfers’, Hoogbegaafden hebben geen hulp nodig: die komen er wel’.
Ik zie het als mijn missie om: deze vooroordelen weg te nemen, te zorgen voor meer begrip in het onderwijs voor studenten en om deze jongeren, die last hebben van het anders zijn door hun hoogbegaafdheid, te helpen.
Annemieke vult aan dat er op universiteiten bijvoorbeeld soms weinig begrip is voor hoogbegaafden met studievertraging. Je hoort weleens zeggen: als je zo hoogbegaafd bent, maak je je studie toch gewoon af? Dat slaat de plank natuurlijk helemaal mis. Als er binnen het hoger onderwijs meer aandacht en begrip voor hoogbegaafden komt en die studenten geholpen zouden worden daar te komen waar ze het best op hun plek zijn, dan zou niet alleen die specifieke student, maar ook de maatschappij enorm geholpen zijn.
Geen pasklaar antwoord
Het helpen en ondersteunen van hoogbegaafde jongeren is echter een puzzel; ieder persoon en iedere situatie is immers anders. Hanneke en Annemieke delen hun kennis en ervaring graag om anderen te helpen die puzzel te leggen. Beiden zien maatwerk het belangrijkste in de begeleiding. Annemieke: ‘Zoek samen uit wie de student is, wat hem of haar motiveert en wat de student nodig heeft om zich optimaal te ontwikkelen. Daarvoor moet je samen buiten de gebaande paden durven gaan’.
Hanneke: ‘Het is belangrijk dat je je in de begeleiding bewust bent dat er geen standaardrecept bestaat en je verder moet kijken dan het gedrag dat je ziet. Dat je niet moet interpreteren, maar oprechte vragen moet stellen en gedrag moet spiegelen om de ander inzicht te geven in wat hij/zij nodig heeft.
Aandacht voor hoogbegaafdheid en ondersteuning is hard nodig. Er valt immers nog steeds een hele groep leerlingen en studenten buiten de boot omdat er geen passend onderwijs voor ze is. ‘
Anderzijds is er de laatste jaren in het basis- en voortgezet onderwijs wel steeds meer aandacht voor hoogbegaafdheid vanwege passend onderwijs. Hierdoor zijn erop steeds meer scholen HB-specialisten aanwezig. Ook in het hoger onderwijs zien Annemieke en Hanneke ontwikkeling: op het Platform HB in HO bijvoorbeeld wordt kennis gedeeld over studeren en hoogbegaafdheid.
Methodes, theorieën en tools
Het delen van kennis over studeren en hoogbegaafdheid is een belangrijke ontwikkeling: hoogbegaafde studenten zijn nog lang niet altijd zichtbaar. Annemieke en Hanneke hebben
het instrument van Betts en Neihart bewerkt om hoogbegaafde jongeren en studenten te signaleren. Signaleren en herkennen is de eerste stap, vervolgens is het belangrijk dat je als begeleider inzicht krijgt in de onderliggende behoeften van de student. Daar zijn verschillende manieren voor. Hanneke gebruikt hiervoor een door haar ontwikkeld tool Overexcitabilities in Beeld om in kaart te brengen wat de kwaliteiten en kwetsbaarheden zijn en wat hoogbegaafdheid inhoudt voor de betreffende persoon. De zoektocht naar de kwaliteiten die hem of haar verder kunnen helpen om te leren omgaan met de kwetsbaarheden probeert Hanneke als psycholoog te begeleiden.
Die zoektocht is ook heel verrijkend: Psychiater en psycholoog Kazimierz Dabrowski, die de term Overexitability introduceerde zegt dat je emotioneel en moreel groeit door de bewustwording van innerlijke conflicten en van waar het gevoelsmatig schuurt en wrikt. In deze theorie van Positieve Desintegratie hebben Hanneke en Annemieke elkaar gevonden en dit principe ligt dan ook ten grondslag aan hun aanpak.
Delen van ervaring
Hanneke en Annemieke zien het als hun missie om hun kennis en ervaring zo veel mogelijk te delen zodat hoogbegaafde studenten in het hoger onderwijs zich gezien voelen, begrepen voelen en beter ondersteund kunnen worden. Ze nodigen daarom begeleiders, coaches en mentoren van harte uit om deel te nemen aan de trainingen Hoogbegaafdheid in het hoger onderwijs.
De training is modulair opgebouwd. Aan de start van de training wordt met de deelnemers bepaald welke modules ze aan de orde willen laten komen. Een aantal onderdelen staat vast: signalering en Positieve Desintegratie komen sowieso aan bod. Ook komen in de training (door deelnemers zelf ingebrachte) casussen aan de orde.
In de training komt onder meer de voorbeeldcasus van de hoogbegaafde Peter Riezebos aan bod. Hij was een onmogelijke leerling die meer tijd op de gang doorbracht dan in de les. Toch heeft hij het uiteindelijk tot Harvard geschopt. Het is fascinerend om te zien dat een ogenschijnlijk ongemotiveerd kind veranderd is in een niet te stuiten, gulzige student. Die motivatie zat altijd al in hem, maar context speelt een belangrijke rol. Met context bedoelen we alles om hem heen: een vriendin die in hem gelooft, een universitaire omgeving, een docent die het ziet, een moeder die vertrouwen blijft hebben. Dat samen zorgde ervoor dat Peter zijn motivatie hervond. Allemaal mensen die belangrijke schakels zijn geweest in wie hij geworden is: iemand die in zichzelf gelooft. Als begeleider of docent wil je daar toch bijhoren? Wil je toch een van de schakels zijn naar zijn succes?
Zijn verhaal is weer heel anders dan dat van Simone Eringfeld of Floor Sietsma of Stephan Buijsman of noem ze maar op. Op iedere universiteit of hogeschool lopen hoogbegaafde studenten rond. Soms doelgericht en soms juist twijfelend. Annemieke: ‘Er zijn studenten die na een jaar studeren iets anders gaan doen omdat de studie totaal niet bij ze past. Er zijn er ook die je ontglippen terwijl je als begeleider voelt dat dit niet klopt. Als je dat gevoel kent en je wilt voor deze studenten het verschil maken, dan is deze training interessant voor je.’
In de training leren Hanneke en Annemieke je anders te kijken en geven ze je inzicht in de manier waarop je deze studenten kunt herkennen, in de voorwaarden die je kunt scheppen om tegemoet te komen aan hun behoeften, in de ondersteuning die je ze kunt geven waardoor ze het gevoel krijgen begrepen te worden. Deze training helpt je om dat wat je al voelt met kennis te onderbouwen.
Missie geslaagd?
Voor Hanneke en Annemieke is de missie geslaagd als de deelnemers na het volgen van de training onzekerheidsvaardig durven zijn. Dit is een term van Merijn van Twaalfhoven: je dealt met wat er gebeurt en je vertrouwt erop dat je genoeg kennis en menselijkheid hebt om te anticiperen op wie en wat je tegenkomt. In dit geval is dat open staan voor en aan de slag durven gaan met die misschien wat vreemde student die de dingen anders aanpakt dan de anderen.
Alice Vermeulen, 7 januari 2020